El grupo musical Rey de Reyes se formó en el año 1996 en la ciudad de Bogotá, Colombia. Constituida por cuatro talentosos jóvenes, la banda se destacó rápidamente en el ámbito musical gracias a su estilo único que fusionaba ritmos latinos con rock y pop. Los miembros fundadores fueron Javier Rodríguez (vocalista y guitarrista), Ana María Cortés (tecladista), Fernando López (bajista) y Ricardo Vega (baterista). Su amor por la música y su deseo de crear un sonido distintivo unieron estos cuatro caminos para dar origen a una historia musical que ha trascendido generaciones.
Durante sus primeros años, la banda tocó en pequeños bares y locales de Bogotá, ganando seguidores locales y perfeccionando su arte. En 1998, lanzaron su álbum debut titulado "Leyendas Urbanas", el cual incluía canciones que rápidamente se convirtieron en éxitos radiales como "Sueños Perdidos" y "Camino a Casa". Con este primer álbum, Rey de Reyes logró captar la atención de la crítica y del público, consolidándose como uno de los grupos emergentes más prometedores de la escena musical colombiana.
En el año 2002, lanzaron su segundo álbum "Nuevos Horizontes", que les permitió expandir su audiencia a nivel internacional. Éxitos como "Despierta" y "Luz en la Oscuridad" llegaron a escucharse en diversos países de Latinoamérica y Estados Unidos. Este álbum no solo consolidó su carrera, sino que también les permitió realizar su primera gira internacional, llenando estadios y auditorios en diversas ciudades.
El éxito de "Nuevos
Ver BiograFia Completa
Onder de groene hemel in de blauwe zon
speelt het blikken harmonie orkest in een grote regenton.
Daar trekt over de heuvels en door het grote bos
de lange stoet de bergen in van het circus Jeroen Bosch.
En we praten en we zingen en we lachen allemaal,
want daar achter de hoge bergen
ligt het Land van Maas en Waal
Ik loop gearmd met een kater voorop.
Daarachter twee konijnen met een trechter op hun kop.
En dan de grote snoeshaan, die legt een glazen ei.
Wanneer je het schudt dan sneeuwt het op de Egmondse Abdij.
Ik reik een meisje mijn koperen hand,
dan komen er twee Moren met hun slepen in de hand.
Dan blaast er de fanfare ter ere van de schaar,
die trouwt met de vingerhoed, ze houden van elkaar.
En onder de purperen hemel in de bruine zon
speelt nog steeds het harmonie orkest in een grote regenton.
Daar trekt over de heuvels en door het grote bos
de lange stoet de bergen in van het circus Jeroen Bosch
En we praten en we zingen en we lachen allemaal,
want daar achter de hoge bergen ligt het Land van Maas en Waal.
We zijn aan de koning van Spanje ontsnapt,
die had ons in zijn bed en de provisiekast betrapt.
We staken alle kerken met brandewijn in brand,
't is koudvuur, dus het geeft niet en het komt niet in de krant.
Het leed is geleden, de horizon schijnt
wanneer de doden dronken zijn en Pierlala verdwijnt.
Dan steken we de loftrompet en ook de dikke draak
en eten 's avonds zandgebak op het feestje bij Klaas Vaak.
En onder de gouden hemel in de zilveren zon
speelt altijd het harmonie orkest in een grote regenton.
Daar trekt over de heuvels en door het grote bos
de stoet voorgoed de bergen in van het circus Jeroen Bosch.
En we praten en we zingen en we lach-ahahahaa,
het Land van Maas en Waal,
van Maas en Waal, van Maas en Waal,
van Maas en Waal, van Maas en Waal.