Jacques Brel nació el 8 de abril de 1929 en Schaerbeek, un barrio de Bruselas, Bélgica. Hijo de Romain Brel y Elisabeth Lambertine, su familia era de clase media, dedicada a la industria del cartón. A pesar de las expectativas familiares de que siguiera en el negocio, Jacques mostró desde temprana edad un interés profundo por la música y las artes.
En su juventud, Brel integró algunos grupos locales y comenzó a escribir sus propias canciones. Su estilo ya mostraba una inclinación por las letras profundas y emotivas. En 1953, decidió mudarse a París, el epicentro de la chanson francesa. Allí, con mucho esfuerzo y persistencia, empezó a presentarse en pequeños cabarets, donde su talento y carisma no tardaron en llamar la atención.
El verdadero despegue de su carrera llegó en 1959 con la canción "Ne Me Quitte Pas". Este tema, una súplica desgarradora en un tono casi obsesivo, capturó la imaginación del público y se convirtió en un himno, interpretado por artistas de todo el mundo. A partir de ahí, su popularidad no hizo más que crecer.
Los años 60 y 70 fueron testigos de una producción prolífica. Brel desarrolló un estilo único, combinando letras poéticas que abordaban temas como el amor, la soledad, la muerte y la resistencia personal con melodías apasionadas. Sus actuaciones en vivo eran electrizantes, famosas por su intensidad emocional y su capacidad de conectar con la audiencia.
Lang voor hen, lang voor die kale lui
Toen waren wij, en bloem en vogels, heerlijk vrij
Maar sindszij kwamen zitten bloemen in en pot
De vogels in een kooi, beslissen zij ons lot
Want zij, zij vonden uit, de boef en het gevang
De strafregisters, en het kleine sleutelgat
En heeft hun lange schaar de pers gecensureed
De apen, de apen
De apen, hier uit de buurt
De apen, de apen
De apen, hier uit de buurt
Lang voor hen, toen was de man een prins
De vrouw was een prinses, de liefde troetelkind
Maar sinds zij kwamen is de prins een bedelaar
Het rijk sterft uit en de prinses wordt handelswaar
Want zij, zij vonden uit de liefde die onteert
Die liefde die en zaak is, de slavinnenhandel
De gangsters met hun air van onbesproken wandel
En van toen af zijn zij gsyfiliserd
De apen, de apen
De apen, hier uit de buurt
De apen, de apen
De apen, hier uit de buurt
Lang voor hen eas er nog vrede po aard'
De vrijheid van persoon die was nog heel wat waard
Maar sinds zij kwamen zijn zij er toch in geslaagd
Dat de rede van staat de rede heeft verjaagd
Want zij, zij vonden uit die spitse bajonet
De napalm en atoombom, de geleide raket
De hersenspoeling hebben zijn een hooggeleerd
En van toen af zijn zij geciviliseerd
De apen, de apen
De apen, hier uit de buurt
De apen, de apen
De apen, hier uit de buurt