Oscar Emilio León Somoza, conocido mundialmente como Oscar de León, nació el 11 de julio de 1943 en el barrio Antímano de Caracas, Venezuela. Desde muy pequeño, Oscar mostró un gran interés por la música. A pesar de no venir de una familia de músicos, su amor por los ritmos tropicales y el sonido del bajo lo llevaron a explorar su talento de manera autodidacta.
A sus veintitantos años, trabajaba como taxista y mecánico, pero su pasión por la música era tal que, en su tiempo libre, se dedicaba a tocar diferentes instrumentos. Adquirió gran destreza con el contrabajo, que se convertiría en su sello personal.
En 1972, Oscar de León se unió al grupo Dimensión Latina, una banda de salsa que se convertiría en una de las más importantes de Venezuela y Latinoamérica. Con Oscar en el bajo y como líder vocal, la agrupación alcanzó una notable popularidad. Sus interpretaciones de clásicos como "Llorarás" y "Que Bailen Tós" cautivaron a fanáticos de la salsa alrededor del mundo.
En 1976, Oscar de León decidió iniciar su carrera como solista. Su álbum
Ver BiograFia Completa
Onder de groene hemel in de blauwe zon
speelt het blikken harmonie orkest in een grote regenton.
Daar trekt over de heuvels en door het grote bos
de lange stoet de bergen in van het circus Jeroen Bosch.
En we praten en we zingen en we lachen allemaal,
want daar achter de hoge bergen
ligt het Land van Maas en Waal
Ik loop gearmd met een kater voorop.
Daarachter twee konijnen met een trechter op hun kop.
En dan de grote snoeshaan, die legt een glazen ei.
Wanneer je het schudt dan sneeuwt het op de Egmondse Abdij.
Ik reik een meisje mijn koperen hand,
dan komen er twee Moren met hun slepen in de hand.
Dan blaast er de fanfare ter ere van de schaar,
die trouwt met de vingerhoed, ze houden van elkaar.
En onder de purperen hemel in de bruine zon
speelt nog steeds het harmonie orkest in een grote regenton.
Daar trekt over de heuvels en door het grote bos
de lange stoet de bergen in van het circus Jeroen Bosch
En we praten en we zingen en we lachen allemaal,
want daar achter de hoge bergen ligt het Land van Maas en Waal.
We zijn aan de koning van Spanje ontsnapt,
die had ons in zijn bed en de provisiekast betrapt.
We staken alle kerken met brandewijn in brand,
't is koudvuur, dus het geeft niet en het komt niet in de krant.
Het leed is geleden, de horizon schijnt
wanneer de doden dronken zijn en Pierlala verdwijnt.
Dan steken we de loftrompet en ook de dikke draak
en eten 's avonds zandgebak op het feestje bij Klaas Vaak.
En onder de gouden hemel in de zilveren zon
speelt altijd het harmonie orkest in een grote regenton.
Daar trekt over de heuvels en door het grote bos
de stoet voorgoed de bergen in van het circus Jeroen Bosch.
En we praten en we zingen en we lach-ahahahaa,
het Land van Maas en Waal,
van Maas en Waal, van Maas en Waal,
van Maas en Waal, van Maas en Waal.